Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [30]zij verheft zich; [31]gelijk een felle leeuw jaagt Gij mij; [32]Gij keert weder en stelt U wonderlijk tegen mij. 30. Te weten, de ellende. 31. Het is een gelijkenis, genomen van de leeuwen, die het wild met groot geweld en gruwzaamheid najagen. 32. Hij klaagt dat God niet alleen met een of twee vreeslijke plagen over hem gekomen was, maar dat Hij daarna wedergekeerd zijnde, met andere plagen zich in het straffen van zijn persoon zeer vreemd en zeldzaam vertoond had.